Algemene conclusie

Het onderzoek richtte zich op aardbevingsbestendig bouwen, met aandacht voor de definitie en effecten van aardbevingen, huidige beschermingsmethoden, en toekomstige ideeën. Duurzaam ontwerpen vereist aandacht voor milieugevolgen. Verschillende oplossingen werden besproken, zoals het versterken van constructies, aanpassen van funderingen, en het gebruik van lichtgewicht materialen zoals hout en bamboe. Eigen ideeën, zoals drijvende huizen of opstijgen met luchtkussens, werden ook verkend. Hoewel niet alle ideeën praktisch haalbaar zijn, wordt hout- of bamboebouw aanbevolen vanwege duurzaamheid en kracht. Er wordt benadrukt dat de bescherming van gebouwen moet worden afgewogen tegen de werkelijke noodzaak, omdat volledige eliminatie van schade niet realistisch is vanwege de onvoorspelbaarheid van natuurkrachten.

In het onderzoek is er gekeken naar het brede aspect van het aardbevingsbestendig bouwen van objecten. We hebben gekeken naar wat aardbevingen zijn, wat de effecten zijn op verstedelijkt gebied, wat de huidige manieren zijn om objecten te beschermen en wat de toekomstige ideeën zouden kunnen zijn. Met al deze kennis kunnen we nu een gedegen conclusie schrijven voor ons onderzoek en op onze algemene onderzoeksvraag, hoe bouw en ontwerp je een duurzaam aardbevingsbestendig huis. We hebben ondervonden hoe divers het onderwerp daadwerkelijk is, met de aanhoudende problemen in Groningen blijft dit onderwerp een actueel thema en een blijvend probleem voor de aankomende generaties.

Om een huis zo duurzaam mogelijk te ontwerpen, moet er rekening worden gehouden met de consequenties voor het milieu. Een simpele oplossing zou bijvoorbeeld zijn het versterken van de huidige constructiebouw. Hiermee wordt bedoelt dat alle draagbalken dusdanig worden verzwaard dat het de krachten die vrijkomen door de S- en P-golven, aardbevingsgolven, kan opvangen. Want, hoe groter de massa hoe meer krachten het kan adsorberen zonder grote gevolgen. Maar, een nadeel van deze manier is dat je veel meer materiaal kwijt bent voor één gebouw. Waardoor de efficiëntie achteruit gaat, maar ook de kosten van de bouw zullen omhoog schieten en de uitstoot om één gebouw te bouwen zal stijgen. Allemaal punten die niet als duurzaam te verdedigen zijn.

Een tweede mogelijke oplossing zou zijn om de fundering van, bestaande en, nieuwe gebouwen aan te passen. Hierbij zijn er verschillende mogelijkheden. Zoals andere koppelstukken, dempers, tussen de heipalen en de constructie of juist een mechanisme in de muren van het gebouw om trillingen mee op te vangen, zuigers. Ook, zouden we huizen kunnen beschermen door met touwen te werken, deze touwen kunnen dan de energie die vrijkomt bij een aardbeving wegnemen uit het gebouw en overbrengen aan de grond, hiermee de krachten op de constructie verminderd. Nadeel, je hebt veel ruimte om het gebouw nodig en voor wolkenkrabbers is dat eigenlijk onrealistisch.

Voor hogere gebouwen moet er juist gedacht worden aan een gewicht aan de bovenkant van het gebouw. Dit gewicht beweegt dan contra met de aardbevingsgolven waardoor het gebouw als het ware afgeremd wordt en daardoor neemt de trilling in het gebouw zelf af. Een andere oplossing voor hogere gebouwen is een demper in de fundering, het zogenoemde ‘base isolation’. Hierbij blijft het gebouw op zijn plaats staat, maar kan de ondergrond los bewegen van de constructie, doormiddel van een semi flexibele fundering. Deze fundering heeft alleen de mogelijkheid om naar rechts en links te bewegen, maar behoudt altijd deze hoogte, hierdoor is de aardbeving nauwelijks voelbaar in het gebouw.

Een weer totaal andere oplossing is gebaseerd op de tweede wet van Newton.

Hierbij speelt de massa een grote rol, hoe groter de massa hoe groter de Fres, oftewel hoe groter de krachten die spelen op het gebouw. Hierbij helpt lichtbouw enorm. Lichte materialen die een grote sterkte als kenmerk hebben, zoals bamboe en hout, zijn serieus goede oplossingen. Door het mindere gewicht neemt de totale krachtensom af, minder effecten van aardbevingen, maar kan je wel comfortabel wonen. Daarnaast is houtbouw ook nog eens meer voorhanden dan beton en staal, wat de voetafdruk van een gebouw enorm doet afnemen. Een ander voordeel aan houtbouw is, dat je het vanaf de buitenkant niet ziet. Veel mensen denken dat houtbouw alleen voor blokhutten of gilets kan. Maar houtbouw gaat over de constructie, vanaf de buitenkant kan het gewoon een stenen muur hebben.

Dit zijn allemaal bekende oplossingen, wijzelf hebben ook eigen ideeën bedacht. Bij voorbaat willen we erbij vermelden dat deze oplossingen allemaal niet realistisch haalbaar zijn, maar dat is al reeds benoemt in ons onderzoek. Je kan een huis laten drijven in een bak met water, waarin je het water gebruikt als tussenmedium en isolator. Hierbij blijft het huis relatief stil drijven terwijl de grond eromheen trilt. Je kan een huis op gewichten en katrollen zetten, waardoor je gebruik maakt van de kenmerken van touwen en de kenmerken van de natuur dat het naar een evenwicht wil, hierdoor zou het huis stil blijven hangen in het midden. Of het huis laten opstijgen doormiddel van een luchtkussen tussen de fundering en de ondergrond. Waardoor ten tijde van een aardbeving het huis wordt opgetild van de grond, waardoor je de grond als tussenmedium gebruikt wat de golven kan opvangen.

Maar, de beste optie, en onze aanrader om duurzame huizen te bouwen is het gebruik van hout- of bamboebouw. Beide materialen zijn ruim voorhanden en hebben enorm duurzame kenmerken en zijn sterk genoeg om toch comfortabel in te kunnen wonen. In onze zoektocht naar de beste manier zijn we wel van mening geworden dat er goed gekeken moet worden welke gebouwen echt noodzakelijk zijn, zodat we niet doorschieten in onze beschermingsslag. Want, want is belangrijker? Een tuinhuisje en schuur of een rijtjeswoning? Er moet dus goed worden nagegaan welke gebouwen echt beschermend moeten worden en welke schade geaccepteerd moet worden, want welke oplossing je ook toepast, je houdt altijd schade van aardbevingen. De natuur laat zich namelijk niet stoppen door een stukje technologie en innovatie.